Tegenwoordig beschouwen we ons beddengoed als vanzelfsprekend. Maar mensen hebben niet altijd toegang tot comfortabele bedden en beddengoed gehad. Een kort overzicht van de geschiedenis van beddengoed.
Rashid Sab-Anah wordt gezien als de uitvinder van het dekbedovertrek in het jaar 1000 in Caïro, de grootste stad in de Arabische wereld. In het begin was zijn uitvinding niet erg succesvol door dat het gemaakt was van zeer dikke garendoeken, die na het wassen erg lang moesten drogen. Bovendien kreukelde dit materiaal veel, wat klachten veroorzaakte van vrouwen die uren moesten wachten tot het droog was. Ook het strijken van de garendoeken – wat ze deden met potten gevuld met hete kolen - duurde erg lang.
Later werd beddengoed gemaakt van linnen. Linnen is gemaakt van vlasplant, wat al eeuwen wordt verbouwd en door de oude Egyptenaren wordt geweven en gesponnen. De Europeanen waren degenen die het linnen naar de Nieuwe Wereld brachten. Daarna werd linnen populair in de noordoostelijke en middelste kolonies, wat meer dan 200 jaar duurde. Het opkweken van het linnen kan veel tijd in beslag nemen. Dit is de reden waarom de meeste Amerikaanse vrouwen in de 17e tot de 19e eeuw onvermoeibaar werkten aan het maken van lakens, kussenslopen, handdoeken en servetten gemaakt van linnen
In het Victoriaanse tijdperk raakte de hogere klasse geïnteresseerd in het gebruik van beddengoed. Met de komst van de industriële revolutie werden lakens goedkoper en kon uiteindelijk ook de middenklasse zich beddengoed veroorloven, waardoor er een grotere vraag naar beddengoed ontstond.
Vanaf dat moment werd beddengoed steeds toegankelijker. Inmiddels zijn dekbedovertrekken verkrijgbaar in verschillende formaten, materialen, kleuren en prints.
